Mijn Modelspoorbaan: ECoS
Inleiding | Snelle start | Programmeerrail | Extra booster | ECoSniffer | Locdecoders | PC-interface | S88 terugmelder | Koploper | Overstappen naar de ECoS

Inleiding

Een buitenbeentje op deze pagina's over het Lenz meertreinensysteen, want de ECoS heeft helemaal NIETS met Lenz te maken.
 
Ik gebruik de ECoS ook niet zelf, maar heb het systeem een week in huis gehad om alle mogelijkheden te testen voor een relatie die het systeem heeft gekocht ter vervanging van de Intellibox.
 
En ik moet zeggen dat het een erg mooi en veelzijdig systeem is, een aanrader voor starters in de digitale treinbesturing.
Tot de in het oog springende features van de ECoS behoren:
- de hoge mate van compatibiliteit met meerdere besturingsprotocollen: DCC, Motorola en Selectrix
- het bedieningsgemak wanneer met de hand wordt gereden: grote draaiknoppen, een handige joystick en een grote display met touchscreen
- de snelle computerinterface via een netwerk-aansluiting
- de mogelijkheid om het oude besturingssysteem te kunnen blijven gebruiken voor bediening
- de eenvoudige wijze waarop locdecoders geprogrammeerd kunnen worden
 

Voor meer informatie verwijs ik naar de handleiding die wordt meegeleverd met de ECoS en naar de website van ESU.
De handleiding van de ECoS is duidelijk opgezet en bevat veel informatie. In het onderstaande ga ik ervan uit dat de handleiding voorhanden is en direct kan worden geraadpleegd.

 

Starten met de ECoS

Na het uitpakken eerst de batterijen plaatsen
Alle aansluitingen met de modelspoorbaan worden op de achterzijde van de ECoS gemaakt. Voor een snelle start hoeft alleen de voeding en de baanspanning worden aangesloten:
- de netvoeding (een licht gewicht schakelende voeding) aansluiten op aansluiting POWER
- de netspanningsuitgang van de ECoS (Main-Track) verbinden met de rails van de modelbaan.
Gebruik voldoende dik draad voor de verbinding, bijvoorbeeld een 2-aderige netsnoer met aders van 2,5 mm2.
Bij Märklin-systemen moet aansluiting B worden verbonden met de puntcontacten van de rails en aansluiting 0 met beide railstaven.
Bij DCC-systemen zou het volgens de ECoS-handleiding niet uitmaken op welke wijze de twee draden worden aangesloten op de rails. Ik ontdekte echter dat mijn schakeldecoders van Littfinski niet functioneren wanneer de baanspanning verkeerd wordt aangesloten. Daarom bij DCC-systemen de signalen als volgt aansluiten: aansluiting B van de ECOS verbinden op de rail met DCC-baanspanningssignaal "J" en aansluiting 0 van de ECoS verbinden op de rail met DCC-baanspanningspunt "K".
 
De ECoS kan nu worden gebruikt om een loc te besturen. Daarvoor moet eerst een locprofiel worden aangemaakt. Kijk in de handleiding hoe dat moet en hoe de loc bestuurd moet worden.

 

Programmeerrail aansluiten

Het is handig om ergens op een makkelijk bereikbare plek op de modelbaan een opstelspoor te hebben die ook kan worden gebruikt om de decoder in locs/treinen te programmeren. Dat opstelspoor moet volledig geisoleerd in de baan worden opgenomen (dus beide railstaven en bij Märklin ook de middengeleider isoleren).
De programmeerspanningsuitgang van de ECoS (Prog-Track) kan worden verbonden met de rails in de programmeer-sectie. Gebruik voldoende dik draad voor de verbinding, bijvoorbeeld een 2-aderige netsnoer met aders van 2,5 mm2.
Bij Märklin-systemen aansluiting B verbinden met de puntcontacten van de rails en aansluiting 0 met beide railstaven. Bij DCC-systemen aansluiting B verbinden met de rail met baanspanning "J" en de andere aansluiting met de rail met baanspanning "K".
Op de programmeeruitgang van de ECoS staat normaal de gewone baanspanning en alleen tijdens programmeeracties wordt de programmeerspanning opgelegd. Treinen kunnen dus op normale wijze de programmeersectie inrijden voordat ze worden geprogrammeerd. Zorg ervoor dat een trein tijdens het programmeren volledig in de programmeersectie staat!
Recente typen DCC-decoders kunnen overigens ook worden geprogrammeerd op de normale baanspanning met "POM". Het is dan echter niet mogelijk om geprogrammeerde gegevens te lezen, er kan alleen worden geschreven.

 

Een extra booster aansluiten

De ECoS heeft op de achterzijde een 7-polige aansluiting voor een booster en de ECoSniffer.
Er kan gebruik worden gemaakt van DCC-boosters of Märklin 6017-compatibele boosters. Wanneer meer dan één booster wordt aangesloten raadt fabrikant ESU aan om uitsluitend hetzelfde type booster te gebruiken.
Een DCC-booster wordt met 3 draden aangesloten, een Märklin-booster met 4 draden. Raadpleeg de ECoS-handleiding voor details. In die handleiding staat ook te lezen dat via een extra booster geen Selectrix-commando's worden doorgegeven vanwege incompatibiliteit van veel boosters met het Selectrix-systeem.
 
Ik heb voor test een Lenz LV-100 booster aangesloten. De baanspanningsuitgang van de ECoS heb ik daarvoor tijdelijk losgekoppeld van de modelbaan. De baanspanningsuitgang van de LV-100 heb ik gekoppeld met de modelbaan, ik heb een trafo aangesloten op de voedingsaansluitingen van de LV-100 en ik heb de 3-polige aansluiting "CDE" van de LV-100 verbonden met resp. de signalen pin1="Data", pin2="Gnd" en pin3="ShDCC" van de ECoS.
Vervolgens kon ik met de ECoS treinen laten rijden en wissels besturen. Ook de kortsluitbeveiliging in de LV-100 funcioneert en meldt een kortsluittoestand terug naar de ECoS die netjes afschakelt (STOP-toestand).

 

Het oude treinbesturingssysteem aansluiten op de ECoSniffer

De ECoS heeft op de achterzijde een 7-polige aansluiting voor een booster en de ECoSniffer.
De ECoSniffer dient voor de verbinding met de baanspanningsuitgang van het oude meertreinenbesturingssysteem. Er kan zo nog steeds gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld handregelaars of toetskastjes van het oude systeem om treinen en wissels te besturen.
De baanspanningsuitgang van het oude systeem mag alleen met de ECoSniffer worden verbonden en beslist niet met de rails. Het maakt niet uit op welke wijze de draden worden aangesloten.
Commando's voor de besturing van treinen en magneetartikelen worden overigens alleen door de ECoS van het oude systeem geaccepteerd wanneer een profiel van de desbetreffende trein of de wissel/sein is ingevoerd in de ECoS.
Voor de besturing van treinen kan het oude systeem desgewenst een ander locadres gebruiken wanneer dit alternatieve adres is ingevoerd in het locprofiel op de ECoS bij "Sniffer-adres".
Fabrikant ESU raadt overigens aan om bij DCC-decoders alleen de 28- of 128-staps modus te gebruiken.
 
Ik heb uiteraard voor test de baanspanningsuitgang van mijn Lenz LZV-100 verbonden met de ECoSniffer en kon vervolgens met de Lenz-handregelaar treinen besturen en wissels schakelen. Het werkt dus!

 

Locdecoders met verschillende protocollen gebruiken en programmeren

De ECoS kan overweg met locdecoders die werken volgens DCC, Motorola en Selectrix.
Bij de instellingen van de ECoS moet worden ingesteld welke protocollen de ECoS moet gebruiken. In elk locprofiel moet worden gespecificeerd welk protocol en aantal rijstappen gebruikt moet worden voor aansturing van een loc.
Fabrikant ESU raadt aan om bij gebruik van meerdere protcollen decoders binnen stricte adres-gebieden te programmeren, volgens deze tabel:

Soort decoder Adresgebied
Märklin 01 tot 80
DCC met kort adres 81 tot 99
ESU mfx 100 tot 255
DCC met lang adres groter dan 255
 

Nagenoeg al mijn treinen zijn uitgerust met een DCC-decoder die ik heb ingesteld op 28 rijstappen.
Die kan ik met de ECoS zonder problemen besturen.
Sommige treinen hebben een multi-protocol decoder, bijvoorbeeld alle treinen met Soundloc-decoder en een Trix-loc die af fabriek was voorzien van een decoder DCC/Selectrix. Al deze locs gebruik ik normaal met protocol DCC-28, maar heb ik ze nu ook met andere protocollen getest.

Locomotief Geteste protocollen
Trix DB185 DCC-28: 28 rijstappen, op adres 185, werkt goed
Selectrix: 31 rijstappen, op adres 85, werkt goed
 
Het programmeren van de decoder op het Selectrix-protocol verliep wat moeizaam en zou bij nalezen in de loc-handleiding van Trix ook niet kunnen werken.
Fleischmann Syntus "Zutphen" DCC-28: 28 rijstappen, op adres 43, werkt goed
Motorola-28: 28 rijstappen, op adres 40, werkt goed, kon ook goed met Motorola-protocol geprogrammeerd worden.
 
Opmerking: het weer terugzetten op DCC-28 verliep niet goed, programmeren was met de ECoS helemaal niet mogelijk. Een poging om met het Lenz-systeem de trein weer rijdend te krijgen lukte aanvankelijk ook niet, alhoewel alle CV-registers de correcte waarde leken te hebben. Uiteindelijk is het wel gelukt, maar het is mij niet duidelijk wat het probleem was en hoe het uiteindelijk kon worden opgelost.
Wijze les: wissel bij soundloc-decoders niet van protocol!

Het programmeren van locdecoders gaat eenvoudig.
Bij het locprofiel kan het adres na wijziging direct worden geprogrammeerd in de decoder wanneer de loc op de programmeerrail staat. Verder kunnen een groot aantal registers in één keer worden gelezen, volgens één van de in ECoS aanwezige decoder-profielen. ECoS heeft een passend profiel voor alle ESU-decoders en slechts enkele algemene voor andere decoders. Na keuze van een profiel kunnen de gegevens grafisch worden aangepast en teruggeschreven naar de decoder. Overigens worden niet alle CV-registers gelezen. Sommige weinig gebruikte registers kunnen alleen in de algemene programmeermodus worden gelezen/geschreven.
In de algemene programmeermodus van de ECoS, bereikbaar in het Setup-menu, kunnen locdecoders en andere decoders worden gelezen en geprogrammeerd, maar uitsluitend op register-niveau.

 

Verbinding met een PC

De ECoS kan via een netwerk-verbinding met een PC worden gekoppeld.
Dat is bijvoorbeeld nodig wanneer de modelbaan wordt bestuurd door een programma op de PC (zoals programma Koploper), maar ook om programma-updates voor de ECoS, die kunnen worden gedownload van de ESU-website, naar de ECoS te sturen of alle locprofielen en wisselprofielen die in de ECoS zijn opgeslagen te back-uppen naar een schijf op de PC of juist weer terug te zetten in de ECoS.
 
De ECoS kan worden verbonden met de PC via een thuisnetwerk (router) of via een directe verbinding met de netwerk-aansluiting van de PC.
Ik heb beide mogelijkheden met succes getest.
 
Via een router in het thuis-netwerk
Verbind de netwerk-aansluiting van de ECoS via een normale UTP-kabel met een vrije poort van de router. Zet op het instellingenscherm van de ECoS bij de PC-verbinding een vinkje bij DHCP (IP-adresse über DHCP-Server beziehen). De ECoS zal vervolgens een IP-adres toegewezen krijgen door de router en dat wordt automatisch ingevuld op het instellingenvenster bij PC-verbinding.
Let erop dat een router in het algemeen adressen toekent vanaf het beginadres van een in de router ingestelde adrespool. Zet daarom altijd eerst de PC aan en pas wanneer deze volledig is opgestart de ECoS. Anders bestaat de kans dat de ECoS soms een ander IP-adres krijgt en dat is lastig wanneer de ECoS door een PC-programma zoals Koploper aangestuurd moet worden.
Wanneer twee of meer PC's op een thuis-netwerk zijn aangesloten, is het beter om een vast IP-adres in te stellen op de ECoS. Kies dan een hoog adres uit de adrespool van de DHCP-server, dat normaal nooit wordt toegekend.
Mijn PC krijgt standaard IP-adres 192.168.0.101 toegewezen door de router en de ECoS kreeg IP-adres 192.168.0.102 en via dit laatste adres kon ik de ECoS bereiken via een internet verkenner.
 
Directe verbinding met PC
Sluit de netwerk-aansluiting van de ECoS NIET via een normale UTP-kabel maar via een UTP cross-cable aan op de netwerk-aansluiting van de PC. Stel op de PC bij LAN-instellingen, protocol TCP/IP in: Gebruik een vast IP-adres, en wel IP-adres 192.168.1.1 met subnetmasker 255.255.255.0.
Zet op het instellingenscherm van de ECoS bij de PC-verbinding het vinkje bij DHCP (IP-adresse über DHCP-Server beziehen) UIT. Stel in als IP-adres: 192.168.1.2. Stel in als gateway: 0.0.0.0. Stel in als subnetmasker: 255.255.255.0.
De netwerkverbinding kan worden gecontroleerd door op de PC een internet verkenner te starten en te browsen naar het IP-adres van de ECoS (http://192.168.1.2).
Ik heb dit getest en kon ook op deze wijze vanaf de PC verbinding krijgen met de ECoS.

 

S88-terugmelder

De ECoS is uitgerust met een standaard aansluitbus voor S88-type terugmeldmodules.
Ik heb voor test een S88-module RM-DEC-88 van Littfinski aangesloten. Deze modules heeft 16 ingangen die signaleren zodra er een impedantie van maximaal 50 kOhm naar de GROUND-pen op de module aanwezig is.
In de ECoS moet in het Setup-menu worden opgegeven hoeveel S88-terugmeldmodules in het systeem aanwezig zijn, vanaf de eerste die direct op de ECoS is aangesloten tot en met de laatste module in de keten. Bij elke module moet verder alleen worden opgegeven of de module 8 of 16 ingangen heeft.
Met de ECoS is het niet mogelijk om te testen of de terugmeldmodules functioneren en dat heb ik daarom getest in programma Koploper. In Koploper moeten dezelfde instellingen worden uitgevoerd, dus alle modules invoeren vanaf de eerste tot en met de laatste en per module het aantal ingangen.
Met het Test-programma in Koploper heb ik de module getest (door op de module diverse ingangen te verbinden met de GROUND-pen) en het werkt. Ik heb eveneens de uitgang van een Lenz-bezetprint LB-100 aangesloten op de ingang van de terugmeldmodule en ook dat functioneert prima: een geringe belasting (een wagon met weerstand van 47 kOhm op de wielen) op de railsectie met de bewuste bezetmelder veroorzaakt direct een bezetmelding in Koploper. Lenz-rijders die overstappen naar de ECoS en daarbij hun Lenz-terugmeldmodules moeten vervangen door S88-modules, kunnen hun Lenz LB-10x of compatibele bezetmeldprinten dus gewoon blijven gebruiken.

 

Programma Koploper gebruiken met de ECoS

Wanneer je eenmaal bekend bent met programma Koploper voor de besturing van de modelbaan, wil je nooit meer een ander programma gebruiken.
En ook de ECoS kan natuurlijk worden gebruikt samen met Koploper.
 
De volgende zaken moeten worden ingesteld in Koploper om de ECoS te kunnen gebruiken.
 
In Menu Algemeen / Instellingen per database:
- Digitaal systeem instellen op Ecos
- Poortnummer instellen op Aansturen
- Géén vinkje bij Toevoegen van HCCM-wisselprotocol (tenzij hier gebruik van wordt gemaakt)
 
In Menu Algemeen / Instellingen per database / Speciaal digitaal systeem:
- IP-adres instellen op het IP-adres dat vast is toegekend aan de ECoS of dat de ECoS via DHCP van de router heeft gekregen
- Bij poortnummer invullen 15471
- Bij "Vrijgeven locomotief" normaal invullen 0 en alleen wanneer tijdens gebruik van Koploper de loc ook handmatig bediend moet kunnen worden een tijd voor vrijgave invullen
- Normaal géén vinkje bij "Oude notatie bezetmelders"
De eerste S88-module wordt dan genummerd van 1.01 t/m 1.08 of 1.16 (afhankelijk van aantal ingangen op de module), de tweede 2.01 t/m 2.08 of 2.16, enz. Je ziet zo direct op welke bezetmeldmodule een melding binnenkomt. Wordt wel een vinkje gezet, dan wordt de oude notatie gebruikt met een doorgaande nummering vanaf 1
- Zet alleen een vinkje bij "Overnemen locomotief door andere deelnemers toegestaan" wanneer deze instelling ook in het Setup-menu van de ECoS is gedaan
 
In Menu Onderhouden / Baandefinities / Digitale onderdelen:
Hier moeten de gebruikte digitale onderdelen worden ingevoerd.
Bij gebruik van S88-terugmeldmodules en wisselmodules:
- Bezetmelders: het aantal S88-modules opgeven, ongeacht of ze over 8 of 16 ingangen beschikken
Maximale waarde: 31. Er mag slechts één item bezetmelders worden ingevoerd, alhoewel Koploper geen foutmelding geeft wanneer meer Bezetmelders worden ingevoerd
- Wisselmodules: het aantal schakelmodules met 4 ingangen opgeven
Koploper gaat ervan uit dat de modules vanaf adres 1 oplopend geadresseerd zijn. In feite geef je hier het laatste bruikbare adres op vanaf adres 1. Wanneer 0 wordt ingevuld bij aantal modules reserveert Koploper de gehele adresreeks. Er mag slechts één item wisselmodules worden ingevoerd. In Koploper kan niet worden opgegeven volgens welk protocol de modules werken. Koploper neemt hiervoor de default instelling over van de ECoS: in het setup-menu kan worden ingesteld wat het default protocol is voor aansturing van locs en magneetartikelen. Dat betekent ook dat het niet mogelijk is om beide typen decoders door elkaar heen te gebruiken

 

Overstappen naar de ECoS

Intellibox vervangen door de ECoS
Is relatief eenvoudig wanneer al gebruik wordt gemaakt van S88-type bezetmeldmodules en Motorola-type wisselmodules. De ECoS moet worden aangesloten op de modelbaan, in de plaats van de Intellibox.
In Koploper hoeven alleen de systeemgegevens van Intellibox worden vervangen door die van ECoS. Dan zou aansturing mogelijk moeten zijn.
 
Lenz vervangen door de ECoS
Dat kost aanzienlijk meer moeite omdat het terugmeldsysteem van Lenz niet gebruikt kan worden bij de ECoS.
Alle terugmeldmodules LR-10X van Lenz of compatibele modules moeten worden vervangen door S88-modules, bijvoorbeeld Littfinksi RM-DEC-88. Wanneer Lenz of compatibele bezetmeldprinten type LB-10X worden gebruikt om de eigenlijke bezetmeldingen te genereren, dan kunnen die worden aangesloten op de S88-modules. Dat scheelt heel veel werk.
Alle DCC-compatibele wisselmodules kunnen gewoon worden gebruikt met de ECoS. Scheelt ook veel werk!
In Koploper moeten natuurlijk de systeemgegevens van ECOS worden ingevuld. Daarnaast moeten bij Onderhoud Digitale onderdelen alle Lenz terugmelders en Lenz wisselmodules worden verwijderd en vervangen door één item Bezetmelders (met opgave van het aantal modules S88) en één item Wisseldecoders (met opgave van het hoogste wisseladres).
Helaas wijkt de nummering van S88-modules in Koploper af van de Lenz terugmeldmodules. Dat betekent dus dat alle bezetmeldpunten in de diverse onderhoudsprogramma's van Koploper moeten worden vervangen. Even doorbijten dus...

 


Website gertvanvoorst.nl - © Gert van Voorst - Gewijzigd op 28-6-2012.