Mijn Modelspoorbaan: railsysteem en wissels
Fleischmann Profirail |
Schakeldecoders voor wissels |
Wissels in programma Koploper
Fleischmann Profirail
Ik gebruik Fleischmann Profirail.
Dat oogt natuurgetrouw en heeft een laag profiel.
De railstukken kunnen zowel mechanisch als elektrisch degelijk met elkaar worden verbonden.
De railstukken heb ik met kleine spijkertjes vastgezet op de ondergrond.
Wissels
Het puntstuk van de meeste wissels van Fleischmann (met als uitzondering de hogesnelheidswissels)
is van kunststof en treinen kunnen daar geen rijstroom opnemen. Dat vormt wel eens een probleem
wanneer korte locs met weinig (en vervuilde) wielen langzaam over een wissel rijden: die blijven stilstaan.
Dat gebeurt ook wel bij langere locs of treinstellen wanneer ze over een wisselstraat met meerdere achter elkaar
liggende wissels rijden.
Verder wil de wissel-aandrijving nog wel eens haperen door een mechanisch gebrek in de aandrijving
en soms ook in de wissel zelf, en dat gebeurt zeker wanneer de ondergrond niet geheel vlak is.
Het openen van de metalen plaat aan de onderzijde van de wissel
om het binnenwerk te inspecteren moet worden afgeraden: diverse kleine onderdelen vallen er dan
uit en die kunnen nauwelijks weer op hun oorspronkelijke plaats worden teruggezet!
Verder kunnen de draadbrugjes in de wissels, die Fleischmann ondanks het digitale tijdperk
nog steeds presenteert als "zelfdenkende wissels", voor problemen zorgen, hierover meer onder het kopje
"Draadverbindingen".
Isolatie
Daar waar nodig (bij blok-scheidingen of keerlussen) isoleer ik één railstaaf of beide railstaven met de standaard kunststof isolatielassen
van Fleischmann. Wanneer dat echter zo uitkomt breng ik voor dat zelfde doel ook wel een zaagsnede aan
in een stuk rail (wanneer de rail nog niet is ingebouwd met behulp van een ijzerzaagje, wanneer de rail al wel is ingebouwd
in de modelbaan met behulp van een Dremel boormachine en een klein slijpschijfje).
Ik heb zoveel mogelijk standaard railstukken gebruikt om het sporenplan uit te leggen. Dat kwam echter
niet altijd precies uit en daarom heb ik ook stukken rechte rail op de gewenste lengte gezaagd.
Draadverbindingen
Draadverbindingen van de baanspanning of bezetmelders met de spoorstaven soldeer ik zoveel als mogelijk aan de onderzijde
op de metalen raillassen. Daar waar dit lastig is soldeer ik een draad ook aan de zichtbare zijkant van een railstaaf,
waarbij het voor goed soldeercontact wenselijk is om de railstaaf op de soldeerplek vooraf met een scherp voorwerp in te krassen.
De beide railstaven in elk blok hebben minimaal één verbinding met de baanspanning (al dan niet via een bezetmelder).
Bij wisselstraten, waarin meerdere wissels direct aansluitend of kort na elkaar zijn gelegd,
breng ik extra draadverbindingen met de railstaven aan om mogelijk slecht contact met de baanspanning
vanwege slechte contact-doorgave door de draadbrugjes in de "zelfdenkende" Fleischmann wissels te voorkomen.
Zelfdenkende wissels konden in het pre-digitale tijdperk wellicht zinvol gebruikt worden, maar
zijn ongewenst wanneer digitaal wordt gereden: de baanspanning moet dan namelijk overal zonder mankeren aanwezig zijn.
Ik vind dit ook één van de tekortkomingen van Fleischmann wissels.
Scenery
Tussen parallelsporen en in een smalle strook naast de rails gebruik ik grind-strooimateriaal,
bestaande uit heel kleine stukjes kiezel, van Conrad of Woodland Scenics in verschillende tinten.
De kleur pas ik soms aan met in water opgeloste donkere kleurpigmenten of pastelkrijt. Verder wordt ook
groen strooimateriaal en kleine stukjes foliage gebruikt om wilde begroeiing aan te duiden.
Met het inbedden van de rails in grind moet worden gewacht totdat de sporen bewezen goed liggen en
alle treinen er zonder problemen over kunnen rijden. Het weer verwijderen van het grind is namelijk een onaangenaam
klusje, zeker met een ondergrond van zachtboard; het is namelijk nauwelijks te vermijden dat de bovenste laag van het
zachtboard ook wordt verwijderd.
Sporenplan
Klik hier voor het sporenplan van mijn modelbaan.
Fleischmann Profirail, boven en onderzijde van een standaard 20 cm rechte rail (artikelnummer 6101)
en het aanzicht op de kopse kant.
Uit de Fleischmann catalogus: een overzicht van alle beschikbare railstukken en de railgeometrie.
Klik op de figuur voor een beter leesbare weergave (90 graden rechtsom geroteerd).
Overzicht van de boogstralen:
Boogstraal R1: 356,5 mm naar middelpunt van rail, buitendiameter 746 mm
Boogstraal R2: 420,0 mm naar middelpunt van rail, buitendiameter 873 mm
Boogstraal R3: 483,5 mm naar middelpunt van rail, buitendiameter 1000 mm
Boogstraal R4: 547,0 mm naar middelpunt van rail, buitendiameter 1127 mm
Een wisselstraat met Fleischmann Profirail op mijn modelbaan, ingebed in grind strooimateriaal.
Bij het strooien van grind is het raadzaam om de openingen in de wissel en de wissel-aandrijving
af te plakken: een grind-korreltje ligt er zo in maar het kost soms veel moeite om het te verwijderen.
Tip: gebeurt het toch, gebruik dan een stofzuiger (ik ben natuurlijk ook door schade en schande wijs geworden!).
Hier is een zaagsnede gemaakt in één van de railstaven voor isolatie. De draadverbinding met de bezetmelder
is aan de zijkant van de railstaaf gesoldeerd. Zorg ervoor dat de soldeerklodder nooit boven de railstaaf uitsteekt
want anders hobbelen de wielen van treinen erover heen.
Het heeft overigens mijn voorkeur om draadverbindingen met de railstaven onzichtbaar op de onderzijde
van de metalen raillassen te solderen, maar dat is op lastige plaatsen en ook wanneer de rail al is ingebed in grind
strooimateriaal niet altijd mogelijk.
Hier is een standaard kunststof raillas van Fleischmann toegepast voor de isolatie in een railstaaf.
Schakeldecoders voor wissels
Alle schakeldecoders van alle merken zijn bruikbaar voor het schakelen van Fleischmann wissels
wanneer ze DCC-compatibel zijn en geschikt zijn voor het schakelen van een dubbele elektromagnetische spoel-aandrijving
zoals die bij wissels van Fleischmann worden toegepast.
Ik gebruik onder andere de schakelmodules LS100 en LS150 van Lenz.
De zwarte draad van de aandrijving van Fleischmann wissels is de gemeenschappelijk spoel-aansluiting
en wordt aangesloten op de gemeenschappelijk (plus) aansluiting "C" van Lenz schakelmodules.
De schakeldraden voor de beide wisselstanden van de aandrijving zijn donkerbruin en lichtbruin van kleur.
Deze worden aangesloten op de aansluitingen "+" en "-" van Lenz schakelmodules.
"+" wordt normaal gebruikt voor een afbuigende wisselstand of onveilige seinstand en "-" voor een
rechtdoorgaande wisselstand of veilige seinstand.
Welke kleur draad voor de rechtdoorgaande wisselstand wordt gebruikt en
welke kleur voor de afbuigende wisselstand is mij nooit duidelijk geworden bij Fleischmann wissels, dat varieert
per wissel. Gewoon proberen dus!
Klik hier voor meer informatie over schakeldecoders.
Voorbeeld van een schakeldecoder LS150 van Lenz onder mijn modelbaan.
Op de uitgangen 1, 2 en 3 zijn Fleischmann wissels aangesloten: de gemeenschappelijke zwarte draad op aansluiting "C"
en de donkerbruine en lichtbruine schakeldraad op de aansluitingen "+" en "-".
Op de geel gemarkeerde aansluiting 2 zijn zelfs twee wissels aangesloten. Die vormen samen een overloopwissel.

Voorbeeld van een "Weichendecoder" S-DEC-4 van Littfinski onder mijn modelbaan.
Op de uitgangen 1 en 2 zijn Fleischmann wissels aangesloten: de gemeenschappelijke zwarte draad op de middelste aansluiting
en de lichtbruine en donkerbruine schakeldraad op de aansluitingen "G" (Grün, "-" bij schakeldecoders van Lenz)
en "R" (Rot, "+" bij schakeldecoders van Lenz).
Wissels in programma Koploper
Eigenschappen van een wissel
De eigenschappen van wissels, waaronder het adres van de wissel, kunnen worden ingesteld in het Baanontwerp van
programma Koploper (menu Onderhouden / Baan definities / Baanontwerp).
Als voorbeeld de eigenschappen van een gewone wissel (W7) en een driewegwissel (W5/W61) in het Baanontwerp van Koploper.
De rode cirkel laat zien welke menuknop van menu Baanontwerp moet worden gekozen voor de wissel eigenschappen.
De gewone wissel heeft slechts één dubbele elektromagnetische spoel in de aandrijving en dat kan worden geschakeld
met één set uitgangen van een wissel-schakeldecoder, hier adres 7.
De driewegwissel heeft twee dubbele elektromagnetische spoelen als aandrijving en die moeten worden geschakeld
door twee sets uitgangen van een wissel-schakeldecoder, hier adres 5 en adres 61. De adressen liggen ver uit elkaar
en dat betekent dat de beide spoelen op verschillende wissel-schakeldecoders zijn aangesloten en dat vormt natuurlijk
geen enkel probleem.
De bekrachtigingstijd is niet ingesteld en Koploper gebruikt dan de "Default bekrachtigingstijd"
die in menu Algemeen / Instellingen per database is ingevoerd.
Bij verkeerd aangesloten wissels kan een vinkje worden gezet bij "Wissel fout aangesloten" (maar natuurlijk
kunnen de draden ook andersom worden aangesloten...). Bij elke wissel kan apart worden aangegeven of een wissel
voor gebruik (na start van programma Koploper) moet worden geinitialiseerd.

Wisselstraten
Wisselstraten in Koploper geven aan welke wissels omgezet en als bezet gemeld moeten worden wanneer een trein van
een blok naar een aangrenzend blok moet rijden. Daarbij kan ook een maximum doorrijsnelheid worden aangegeven.
Na keuze van tool Wisselstraten in Baanontwerp kan door klikken op een wissel de vereiste stand worden ingesteld.
Vervolgens kan met een rechter muisklik op de wissel een vinkje worden gezet of juist weggehaald bij "geselecteerd"
en hiermee wordt het wisseladres in het lijstje met te schakelen wissels toegevoegd of verwijderd.
Lijnstukken in de wisselstraat, die niet tot blokken behoren, kunnen door aanklikken worden toegevoegd aan
de lijnverbinding van de wisselstraat, zodat een aaneengesloten lijn ontstaat, die tijdens het rijden
in Koploper in de "bezet"-kleur wordt weergegeven.
Als voorbeeld de wisselstraat van blok 1 (aangegeven met een V in het bloknummervak) naar blok 20
(aangegeven met een N in het bloknummervak). De wisselstraat en de vereiste wisselstanden worden in geel weergegeven.
De rode cirkel laat zien welke menuknop van menu Baanontwerp moet worden gekozen voor de wisselstraten.
De wissels die gepasseerd worden van blok 1 naar 20, in de volgorde waarin een trein de wissels tegenkomt,
zijn de gewone wissel met adres 68 en twee overloopwissels met resp. adres 26 en 30.
Als maximum doorrijsnelheid is 50 km/h ingesteld en de maximum snelheid geldt totdat de eerste bezetmelder in
bestemmingsblok 20 wordt bereikt, daarna geldt weer de normale maximumsnelheid van het blok of de trein.
Er zijn verder nog instelmogelijkheden voor seinen, maar die gebruik ik niet.
Na klik op knop "Vrijgave wisselstraat" komt een venster op waarin zeer uitgebreid kan worden ingesteld
wanneer wissels of lijn-verbindingen vrijgegeven kunnen worden. Hiervan kan bij uitgebreide wisselstraten
gebruik worden gemaakt om onderdelen van een wisselstraat eerder vrij te geven ten behoeve van een snellere treinenloop.
Ik maak hier echter niet actief gebruik van en dan geldt de default instelling: de laatste bezetmelder in het
bestemmingsblok.

Overloopwissels
De aandrijvingen van twee wissels kunnen worden aangesloten op dezelfde decoder-uitgangen. Deze
wissels worden dus door hetzelfde decoderadres aangestuurd. Dat kan in de praktijk worden gebruikt bij overloopwissels,
dat zijn wissels die het bijvoorbeeld mogelijk maken dat een trein bij een tweesporig traject van spoor wisselt.
In Koploper kan aangegeven worden dat in de stand rechtdoor of afbuigend de wissel voor beide sporen vrijgegeven wordt.
Ik pas dit bij een aantal wissel-combinaties toe om de rechtdoor stand van een wisselcombinatie vrij te geven.
Dat wil zeggen dat wanneer een trein over het ene spoor rechtdoor rijdt over een wissel die hoort bij een overloopwissel,
waarbij normaal alle wissels in de wisselstraat bezet gehouden en dus niet door andere treinen gebruikt mogen worden,
de wissel behorend tot de overloopwissel in het parallelspoor toch vrijgegeven wordt om door een andere trein
bereden te worden.
Als voorbeeld de overloopwissel in wisselgroep 1 (de aandrijvingen van beide wissels zijn aangesloten
op decoderadres 1).
Koploper maakt zelf een lijstje van alle overloopwissels en geeft elke combinatie een groepsnummer.
De rode cirkel laat zien welke menuknop van menu Baanontwerp moet worden gekozen voor de overloopwissels.
Bij deze overloopwissel is ingesteld dat in de rechtdoor stand beide sporen vrij zijn, dat wil zeggen dat in de rechtdoor
stand beide parallel-sporen door een trein bereden mogen worden.

|